Reflexzone therapie bestaat al heel lang. Voet- en handreflex werd al toegepast bij de oude farao’s.
Ook in het oude China en bij de Indianen in Noord - en Zuid Amerika werd handreflex toegepast.
De moderne reflexzonetherapie heeft zijn oorsprong bij een Amerikaan, dr. William H. Fitzgerald aan het
begin van de 20e eeuw. Hij schreef een boek dat in 1917 uitkwam, waarin hij uitlegt hoe hij met behulp van
instrumenten op handen en voeten pijn op een andere plek in het lichaam kon verlichten. Hij wordt over het
algemeen beschouwd als de ontdekker van de reflexzonetherapie. Ene dr. Riley, die wel wat in deze theorie zag,
maar zelf weinig tijd had om zich in deze theorie verder te verdiepen, besprak de theorie met de therapeute
Eunice Ingham, die voor hem werkte.
Vanaf 1930 begon Eunice Ingham de theorie van de voetreflexzones te ontwikkelen. Zij was de eerste die de
reflexzones van het lichaam in kaart bracht op de voet. In plaats van allerlei hulpmiddelen voor het behalen
van een therapeutisch effect, gebruikte zij slechts haar duimen en vingers. In 1938 kwam haar boek:
`Stories the Feet Can Tell` uit. Hierin staan haar ervaringen en overtuigingen. Het boek werd een bestseller.
Het boek gaf een grotere bekendheid aan de reflexzonetherapie. Ook haar tweede boek: `Stories the Feet Have Told`
bleek even populair als haar eerste boek. In de daarop volgende jaren is er steeds meer onderzoek gedaan naar
deze reflexzonetherapie.
Vanaf 1970 is haar neef Dwight C Byers verder gegaan met het ontwikkelen en doceren van de inmiddels
bekende Ingham methode. Hoewel Dwight Byers regelmatig workshops geeft in Europa, is Hanne Marquardt de
voortrekker voor Europa geweest. Zij heeft de methode persoonlijk bij mevrouw Ingham geleerd.
|